Door intuïtieve gebaren te contrasteren met verschillende technologische talen wordt een speelveld gecreëerd tussen functie en nutteloosheid in een poging menselijke kwaliteiten niet te vergeten in een steeds kunstmatiger, berekender, op inkomsten gerichte en door data aangedreven wereld.

Vanaf het begin van het commerciële internet integreren informatie- en communicatienetwerken steeds dieper in ons leven en nestelen ze zich in alle sociale domeinen. Van de manier waarop we contact hebben met familie en vrienden, hoe we worden opgeleid, de manier waarop we werken en de manier waarop we worden bestuurd. Onze apparaten en digitale tegenhangers spelen zo’n sleutelrol dat het onderscheid tussen mens en machine steeds moeilijker te maken is. Er is een circuit gevormd tussen gebruiker en apparatuur waardoor onze cognitieve capaciteiten worden uitgebreid terwijl we door het dagelijks leven navigeren. Onze apparaten moeten met recht worden begrepen als ware verlengstukken van onszelf, als agenten die ons actief vormgeven en de manier waarop we in de wereld handelen.

Hoewel onze apparaten ons op verschillende niveaus van complexiteit ondersteunen blijven ze vooral toegankelijk als consumptiegoederen. Deze eenzijdige relatie ontbeert participatie en vergt een gezonde dosis alertheid. Want wat gaat er verloren in de vertaling tussen fysieke en digitale werelden? Hoe beïnvloeden onze apparaten ons en veranderen ze ons begrip van ons lichaam, onze geest en onze omgeving?