Tekst: Mina Etemad

Om de hoek woont een struik, zo heet de miniatuurvoorstelling over een dorp waarin geen mens te bekennen is. De maquette, waar het publiek omheen zit, is volledig gemaakt van gekleurd papier. De objecten op de straten bewegen of dansen voortdurend, daarbij soms onzichtbaar aangestuurd, soms zichtbaar bewogen door de handen van Kegels en Van Ojen.

Zes maanden lang knutselden de twee theatermakers - en deelnemers van de TalentHub PLAN voor de podiumkunsten - brievenbussen, hijskranen en verkeersborden van papier. ‘Monnikenwerk’, aldus Kegels. Alle details moesten kloppen. ‘Zelfs de prullenbakken hebben kleine tekentjes van zo’n mannetje dat er iets in gooit,’ vertelt Van Ojen. ‘We hopen dat je door dat soort details met meer precisie naar je eigen omgeving gaat kijken. Dat je buiten loopt en dat de prullenbak die je normaal niet zou opvallen je plots wel opvalt.’

Een werkelijkheid waarin de mens niet bovenaan staat, maar op gelijke voet met een stukje mos of een tandenborstel”

Menselijke bescheidenheid
Want, zo luidt hun filosofie, als je meer oog hebt voor alles wat zich om je heen bevindt, dan ben je je bewuster van welke impact je daden hebben. ‘Daden zo groot als het kappen van bossen of zo klein als sigarettenpeuken op de grond gooien,’ legt Kegels uit. ‘Maar in onze voorstellingen zouden we nooit zeggen: “Gooi geen sigarettenpeuken op de grond!”‘ Eerder nodigen ze op een zachte, liefdevolle manier uit om mee te gaan in een alternatieve werkelijkheid. Kegels: ‘Een werkelijkheid waarin de mens niet bovenaan staat, maar op gelijke voet met een stukje mos of een tandenborstel. We geloven dat menselijke bescheidenheid veel leed de wereld uit kan helpen.’

In hun voorstellingen proberen ze empathie op te roepen voor levenloze objecten. Al heeft dat wel iets paradoxaals, filosofeert Kegels door. ‘We willen een stem geven aan niet-menselijke dingen, maar hoe menselijker we een boom maken, hoe minder trouw we blijven aan wat een boom is. We zoeken daarom naar een balans: hoe kunnen we iets levends maken van een ding waarin mensen zich kunnen herkennen, maar dat bijvoorbeeld toch een brandblusapparaat blijft?’

7506
Om de hoek woont een struik - fotografie Bas de Brouwer

Door de belevingswereld van een object in te duiken, is het antwoord dat zij hebben gevonden. Van Ojen: ‘Hoe ziet een brandblusser bijvoorbeeld onze wereld? In de meeste ruimtes hangt maar één brandblusapparaat, waardoor die misschien denkt dat hij het enige brandblusapparaat op de hele wereld is. En in zijn eentje verantwoordelijk is als er een brand uitbreekt.’

Die brandblusser zie je samen met andere voorwerpen in de voorstelling Micro samenspannen om het theater waarin ze zich bevinden te kapen. Ze komen in opstand tegen de mens die zichzelf voortdurend boven alles zet. Het is een humoristische voorstelling voor jong en oud, en bovenal is het een fantasierijke voorstelling.

Radicale fantasie is dan ook datgene dat Kegels en Van Ojen bindt. Toen ze voor het eerst samen gingen werken op de Toneelacademie Maastricht kwamen ze te spreken over een van hun inspiratiebronnen: J.R.R. Tolkien en zijn The Lord of the Rings. Van Ojen vertelt enthousiast: ‘Hij was linguïst en begon vanuit taal, maar vanuit daar heeft hij hele stambomen gemaakt en complete geschiedenissen geschreven.’

Fantasiespier
Maar waar Tolkien een hele nieuwe fantasiewereld schiep, inclusief een wandelend bomenvolk (Ents), daar wil het tweetal juist ‘de magie van de wereld waarin we leven laten zien,’ aldus Van Ojen. ‘Die wereld is echt en daar kunnen we dingen in veranderen. Als je mensen bijvoorbeeld zegt dat het kapitalistische systeem fundamenteel moet veranderen, reageren ze vaak met: “Zo is het nu eenmaal, het is naïef te denken dat het anders kan.” Maar als je je een andere wereld kunt voorstellen, betekent het dat die wereld mogelijk is.’ Kegels vult aan: ‘Daarvoor moeten we de fantasiespier trainen. Alleen dan kunnen we toekomst voor ons zien waarin we problemen als klimaatverandering of racisme te lijf gaan.’

De mens, het duurde maar heel even”

Hun voorstellingen zijn daarom telkens een oefening in fantasie, zowel voor henzelf als voor het publiek dat aangemoedigd wordt die fantasiespier te trainen. Kegels: ‘We zijn nog lang niet uitverteld. Er komt een natuurmusical aan en een voorstelling die we De mens, het duurde maar heel even zouden willen noemen. Want de mensheid heeft, als je kijkt naar hoe oud de aarde is, maar heel kort geleefd.’ Van Ojen vat hun werk in één zin samen: ‘Eigenlijk proberen we de mens telkens een kopje kleiner te maken.’

Meer nieuws