Waar/wanneer/hoe is je liefde voor woorden ontstaan?

‘Schrijven is altijd mijn manier geweest om mijn omgeving te verwerken. Stond er iets op het punt te veranderen, was er iemand boos of verdrietig of gingen we ergens naartoe? Dan moest er eerst een tekening gemaakt worden. Zo schreef ik al voordat ik letters leerde lezen. Of het liefde is weet ik niet, maar de magie van taal sloeg in toen ik voorgelezen werd uit Winnie de Poeh. In één verhaaltje 'vielen Winnies ogen op de kast' vol honingpotten. Daar ben ik toen heel erg van geschrokken.’

Waar schrijf je het liefst?

‘Ik schrijf het liefst in mijn hoofd terwijl ik aan het wandelen of fietsen ben. Niet handig. Heel veel dingen die ik graag wil maken zijn zo in gedachten allang af.’

Welk thema en/of onderwerp komt veel terug in je werk?

‘In alles wat ik maak staat afstand centraal. Afstand tussen jou en je wereld, tussen jou en je vrienden, tussen jou en je gevoel... Ik heb vaak het idee dat ik van buitenaf naar binnen kijk. Dat klinkt misschien heel literair-romantisch, maar het zit me ook gewoon behoorlijk in de weg.’